“Is braille markering op medicijndoosjes echt nodig?”

Jaren terug vroeg ik me nog wel eens af hoe nuttig het zou zijn om braille toe te voegen aan medicijndoosjes. Want aan de verpakking en de vorm van de tabletten of strips kon ik tenslotte ook herkennen welk medicijn het was.

Inmiddels ben ik gefrustreerd als ik een doosje in handen krijg waar geen informatie in braille opstaat. Jaren terug bevatte mijn mandje met medicijnen een handje vol doosjes. Ondertussen is het bijna een la vol. Gelukkig is niet alles voor mij en nemen mijn dozen met oogdruppels veel ruimte in beslag. 

Ik herinner me een periode waarin ik veel van oogdruppels wisselde. Alle flesjes en pipetten leken op elkaar. Door het braille op de dozen wist ik wat ik moest nemen en welke druppels terug konden naar de apotheek omdat ze niet voor mij bleken te werken. Hoewel ik een goed geheugen heb, hielpen de markeringen in braille me ook de juiste herhaalrecepten te bestellen. In plaats van lang in de wacht te zitten om de recepten bij de assistent te bestellen, kon ik nu de automatische herhaallijn inspreken. 

Toch ben ik thuis het meest blij door het braille op doosjes die je gewoon bij de drogist kan kopen. Met twee kinderen in huis zijn griepjes en virussen geen uitzondering. En met verschillende leeftijden zorgt dat voor zetpillen in alle sterkten in huis. En ja, een tablet van 120 mg en van 1000 mg zijn prima uit elkaar te houden. Alleen is het ’s nachts toch echt fijner wanneer je niet eerst alle doosjes hoeft open te maken. Daarbij ben ik er bij de jongste graag heel zeker van dat ik de juiste dosering geef. Bijkomend voordeel is dat ik ’s nachts niet het licht hoef aan te doen om het juiste doosje te pakken.

Voordelen van braille op medicijndoosjes:
* Zelfstandig medicatie kunnen nemen
* Gelijkende tabletten met een andere dosering kunnen onderscheiden
* Zelfstandig en in minder tijd herhaalrecepten bestellen


Martine

Martine Baadenhuijsen (1982) studeerde communicatie- en informatiewetenschappen en volgde een opleiding tot mediator. Ze specialiseerde zich in communicatie en samenwerking rondom mensen met een beperking. Vanuit haar onderneming MB3 ondersteunt ze mensen met een beperking en hun sociale omgeving. Met All inclusive at work helpt ze organisaties bij het succesvol inzetten van arbeidsbeperkten.

“Wat vertelt jouw werkplek over jou?”

Het nieuwe jaar is begonnen. Op het gebied van werk vind ik het fijn om zoveel mogelijk van het jaar nog voor 31 december af te ronden. Ofwel te beginnen met een opgeruimd bedrijf. Nu was ik die laatste dagen van 2022 ziek en kwam ik niet verder dan de noodzakelijke administratieve zaken. Mijn werkkamer was begin van de week dan ook nog een ontploffing aan spullen. Toch is het diezelfde ontploffing die me trots maakt. Hoe dat kan? Het is een bende die veel vertelt over mij en mijn werk en daarmee zorgt die voor een automatische terugblik op 2022.


Als ik binnenloop bots ik direct tegen een grote koffer aan. Slechts een van de drie die in de kamer staan. Allemaal gevuld met trainingsmaterialen. En dat ze daar nog staan, staat voor meerdere positieve dingen. Mijn werkdagen zaten de afgelopen weken te vol om opruimen prioriteit te geven, dat ik in de luxe positie ben dat ik voldoende trainingsmaterialen heb en dat ik ze ook gewoon lekker heb laten staan om er op belangrijke momenten voor mijn gezin te zijn.


Achter de koffer staat een doos met de restanten van materialen die ik in mijn promotrommel gebruik. Vele handen maken licht werk, zo ook op de zondag dat ik die spullen mee naar beneden nam en samen met familie zo’n 120 trommels vulde. Zo geweldig als je omgeving achter je staat.


Op het eerste bureau staat een inmiddels verwelkte bos bloemen. De bos die me herinnert aan een dag training die me een paar dagen van mijn stuk bracht. Om vervolgens te besluiten dat het niet bij mij hoort en het aan de klant terug te geven. Eén van de leermomenten uit 2022 die ik meeneem in dit nieuwe jaar.


Op het andere bureau liggen verschillende samples van doosjes. Het lijkt zo makkelijk; een beter doosje uitzoeken voor om je kaarten set en het is iets waar zoveel bij komt kijken. Prijs, afmetingen, ruimte om te bedrukken, wat past wel of niet door de brievenbus, etc. Een hoop werk en tegelijkertijd betekent werken aan een nieuwe versie groei en succes van onze online training.


Verder zwerven overal restanten van het inpakken van de kerstpakketten voor mijn collega’s. Ik houd niet van het halen van een standaardpakket. Daarom verzamelde ik zelf de inhoud. Er ligt ook een stapel bonnen met bovenop de bon van ons kerstdiner. Dat vond ik echt heel bijzonder om te kunnen doen. Als afsluiting van een goed jaar dat niet was gelukt zonder deze kanjers. En te midden van dat alles prijken de cadeautjes die ik van hen kreeg. En dat vind ik heel bijzonder.


Ook is er de vooruitblik naar 2023. Er staan dichte dozen van bestellingen. Materialen die ik heb besteld voor de trainingen die dit jaar al in de agenda staan. Daarnaast ligt het knutselwerk dat ik gebruikte om nieuw trainingsmateriaal samen te stellen. Ik verheug me op de samenwerking met bestaande en nieuwe klanten en de terugkerende ontploffingen in mijn werkkamer die het resultaat zijn van creativiteit en mooie opdrachten.

Wat vertelt jouw werkplek over jou?


Martine

Martine Baadenhuijsen (1982) studeerde communicatie- en informatiewetenschappen en volgde een opleiding tot mediator. Ze specialiseerde zich in communicatie en samenwerking rondom mensen met een beperking. Vanuit haar onderneming MB3 ondersteunt ze mensen met een beperking en hun sociale omgeving. Met All inclusive at work helpt ze organisaties bij het succesvol inzetten van arbeidsbeperkten.

Twee wijsvingers lezen een braille tekst uit een wit boek
Twee wijsvingers die brailleschrift lezen

Hoeveel talen staan er op jouw cv? soms twijfel ik of ik een taal aan mijn cv zal toevoegen: Braille.

Zou dat realistisch zijn? Een mooi vraagstuk voor Wereld Brailledag.

Op mijn twaalfde kwam ik in aanraking met het brailleschrift. De term aanraking’ is hier toepasselijk aangezien braille een voelbaar schrift is. Ontwikkeld door Louis Braille om teksten leesbaar te maken voor mensen die blind of slechtziend zijn. Op het moment dat mijn zicht onverwacht sterk verminderde, was ik erg gemotiveerd om op een andere manier te kunnen blijven doen wat ik al deed. Dus schoof ik aan bij een braille-klasje. Samen meteen studente en een vrouw begon ik aan de cursus. En dan lijkt het weer net of je in groep 3 start met lezen. Waar je bij het aanleren van een nieuwe taal begint met het vertalen van de simpelste woorden en zinnen zoals: “Mijn naam is Martine” en: “Hoe heet jij?” begon ik hier weer met het aanleren van letters. Want de de eerste letter van het alfabet was niet meer een A maar slechts één voelbaar puntje. En de tweede letter was geen B maar twee puntjes onder elkaar. En die derde letter, die leerde ik pas veel later. Want daar kon je nog niet de eerste woordjes van maken zoals ‘bal’ of ‘pap’ . En het lezen van zo’n woordje gaat overigens ook hetzelfde als in groep 3; letter voor letter.  Braille lees je met twee vingers. Dit houdt in dat je maximaal twee tekens op een vel papier leest. In het begin is dat nog lastig en gebruik je de ene vinger om te lezen en de andere om je te oriënteren op het papier. In je hoofd ben je druk met het benoemen van de afzonderlijke letters om daar vervolgens een woord van te maken: B A L is ‘bal’ .
Wat niet veel mensen (buiten de braillelezers) weten, is dat je ook brailleletters kunt uitspreken. Een brailleteken is opgebouwd uit maximaal 6 punten; dit wordt een braillecel genoemd. Het gaat om 3 rijen van twee puntjes naast elkaar. Denk aan de 6 van een dobbelsteen: ⋮⋮ De combinatie van puntjes die in deze cel voelbaar gemaakt zijn, vormen een letter of teken. De drie punten aan de linkerzijde zijn van boven naar beneden genummerd 1,2,3. De punten aan de rechterzijde zijn de punten 4, 5 en 6. De A wordt ook wel punt 1 genoemd. En een B is dan punt 1,2. Het kan ook uitgebreider een G (1,2,4,5) ziet er bijvoorbeeld uit als :: en wordt een kussenletter genoemd. De h is een combinatie van punt 1,2,5 en benoemen we een kussenletter mist rechtsboven. In de praktijk gebruik je deze taal weinig. In de beginfase van het braillelezen gebruikte ik het soms om te vragen waar een combinatie voor stond die ik weinig gebruikte, zoals een leesteken.
Braille kun je ook zelf schrijven. Bijvoorbeeld via het toetsenbord op een leesregel, op het scherm van je telefoon of op papier. Op een toetsenbord vorm je een letter door tegelijkertijd de knoppen in te drukken die gelijk staan aan de punten in de braillecel. Op papier kan dit ook wanneer je nog beschikt over een brailletypemachine. Soms zijn er nog van die momenten dat ik gebruikmaak van een priklei en prikpen. Daarmee prik ik letterlijk de puntjes in het papier. Dat is wel extra lastig. Omdat je de punten van achteren in het papier prikt, werk je volledig in spiegelbeeld. Je begint aan de rechterzijde van het papier en prikt de letters in spiegelbeeld. Bij een ‘l’. Die uit puntje 1,2,3 bestaat is dat niet ingewikkeld; dat wordt puntje 4,5,6. Maar wat als ik ‘n’ wil schrijven die bestaat uit de punten 1,3,4,5? Dat wordt dus punt 4,6,1,2. Een extra hersenkraker maar superhandig voor het brailleren van een (kaart)spel of een ansichtkaart.
Braille is niet zozeer een andere taal maar vooral een ander schrift. Toch kan ik me voorstellen dat je de beheersing van het schrift gebruikt in je cv. Wanneer het feit dat je minder ziet een voordeel oplevert voor de organisatie waar je solliciteert of wanneer de werkgever waarde hecht aan diversiteit, kun je een hint geven over wat jij aan ervaring meebrengt. Let erop dat hij redelijk subtiel is. Iemand zou er in een eerste scan zomaar overheen kunnen lezen.
En als ik het zelf zou gebruiken. Dan zou ik ervoor kiezen om naast de talen kopjes te maken als: ‘spreken’, ‘ lezen’ en ‘schrijven’. Bij spreken zou ik zetten: “niet van toepassing of voldoende”, bij lezen “goed” en bij schrijven “uitstekend.”  
Welke andere talen of geschriften beheers jij? En wat vertelt het over jou dat je die kent?

Met de lift: ik zoek, ik zoek wat jij wel ziet

Mijn vingers tasten het metalen oppervlak af. Op zoek naar een oneffenheid; de knop waarmee de lift zich zal openen.  Als de knop gevonden is, wacht ik tot het moment waarop mijn geleidehond in beweging komt en laat merken dat we in kunnen stappen. Binnen tast ik eerst met mijn vrije rechterhand langs de wand. Op het station ben ik gewend dat het paneel met knoppen zich ongeveer in het midden  bevindt; bij dit station hoop ik op dezelfde logica.  Of de knoppen zich links of rechts bevinden, verschilt. Als ik rechts niet zo snel iets zie, tast ik links langs de wand en treffen mijn vingers een aantal knoppen. De deuren zijn ondertussen al achter mij gesloten en mijn tram kan ieder moment aankomen. Vluchtig verken ik het patroon aan knoppen en eventuele voelbare markeringen. Ik druk de bovenste knop in van een groep van twee knoppen boven elkaar. Een paar tellen later zet de lift zich in beweging. Dat is gelukt.

Wanneer ik uitstap op mijn bestemming parkeert mijn viervoetige maatje ons weer keurig voor de lift. Het tasten begint opnieuw. De knop om de lift te halen vind ik dit maal aan de linkerzijde; op een ander deel van de liftschaft. Binnen tref ik midden rechts niet dat lijkt op knoppen en ook rechts tref ik niets dat mij helpt om de lift in beweging te zetten. Terug naar rechts.  Eerst check ik of de knoppen op een andere hoogte zitten. Als dat niet zo is, vervolg ik mijn zoektocht meer naar rechts. Daar tref ik uiteindelijk het paneel met knoppen. Als ik in het ziekenhuis kom zoek ik wederom de lift. Ik wordt verwacht op de 2de etage. Ik weet inmiddels dat de knop om de lift te halen zich hier tussen de twee liften op borsthoogte bevindt. Als de lift zich opent vertelt een stem dat de lift naar boven gaat; dat is nuttige informatie. Samen stappen we de lift in. Ik weet nog dat het knoppenpaneel van de lift goede markeringen heeft.  Maar waar zat het ook alweer. Ik tast rechts midden, niets. Ik tast meer richting de deur, ook daar niets. Dan naar de andere kant. Ik baal ondertussen dat het zo vroeg is en er niemand anders in de lift staat die ik vriendelijk kan vragen even op het knopje te drukken. Ik ben blij dat de deuren zich al achter me gesloten hebben, dit ziet er echt niet uit. Na een tasttocht aan de linkerzijde van de lift vind ik het paneel. De juiste knop heb ik snel gevonden. In de korte rit naar boven vraag ik me werkelijk af waarom de panelen wel aangepast worden, er regelmatig gesproken informatie wordt gegeven in een lift maar waarom ontwerpers nog niet hebben bedacht dat het ook echt heel helpend zou zijn als de panelen op dezelfde plek zitten.


Martine

Martine Baadenhuijsen (1982) studeerde communicatie- en informatiewetenschappen en volgde een opleiding tot mediator. Ze specialiseerde zich in communicatie en samenwerking rondom mensen met een beperking. Vanuit haar onderneming MB3 ondersteunt ze mensen met een beperking en hun sociale omgeving. Met All inclusive at work helpt ze organisaties bij het succesvol inzetten van arbeidsbeperkten.

“Online training geven zonder zicht, hoe doe je dat?”

Is training geven vanuit huis nu meer of minder inspannend? Ik zie ze wel, de voordelen van werken vanuit huis. Het scheelt uren reistijd, sjouwen met koffers en het telkens ontdekken van die nieuwe trainingsruimte. Lees in deze blog hoe ik dat laatste aanpak.

Ik had al regelmatig kennismakingen via videobellen. Dat bespaarde tijd en aangezien ik iemand niet zie en veel op stem doe, miste ik niets doordat de ander maar deels in beeld is. Online training geven bleek toch echt even anders dan zomaar videobellen. Ik neem je mee tijdens een online workshop waarin deelnemers de mogelijkheden en uitdagingen ervaren van werken met een beperking.

Na ons huiselijke ochtendritueel verdwijn ik in mijn kantoor. Ik doe de oplader in mijn iPad en positioneer deze op mijn radio met achter het scherm nog een extra attribuut om het scherm recht te zetten. Ervaring heeft geleerd dat ik op die manier meestal goed in beeld ben. De muur aan de overzijde is in een effen kleur geschilderd. Om mijn achtergrond hoef ik me geen zorgen te maken.

Naast mijn iPad open ik mijn laptop met mijn aantekeningen voor de workshop. Ik sluit een oortje aan zodat niet alle deelnemers meegenieten met wat mijn laptop voorleest.  Dit zelfde geldt voor mijn mobiele telefoon. En ook de huistelefoon ligt klaar zodat ik contact kan leggen met mijn assistent die me vandaag technisch ondersteunt bij deze workshop. Als alles klaarstaat log ik in op de vergadering. Mijn assistent, die ook vanuit huis inlogt,  helpt me nog even om te zorgen dat ik werkelijk goed in beeld ben.

Langzaam stromen de 7 deelnemers binnen. Voorstelrondjes zijn online frustrerend voor deelnemers. Toch zorg ik dat iedereen even aan het woord is. Het zorgt dat ik een beetje ‘beeld’ krijg bij wie er allemaal deelnemen. Ik heb deelnemers al uitgelegd dat ik niet kan zien en daarom een oortje in heb. Terwijl ik met één oor luister naar de vertellende deelnemers, luister ik met mijn andere oor of ik mijn aantekeningen op de juiste plek type. Ondertussen ontvang ik een appje van mijn assistent met de info dat er een deelnemer even was weggevallen en dus een stukje heeft gemist. Super fijn want ik had het niet opgemerkt. De voorleessoftware op mijn iPad kan wel aangeven wie er praat. Nadeel hiervan is dat die informatie telkens door het verhaal van de spreker gaat. Voor mij reden om te zorgen dat ik deze informatie niet krijg.

Terwijl ik de opdracht uitleg blijft het stil. Ik heb al gevraagd om alle microfoons open te laten, toch is het vreselijk stil. Iedereen knikt automatisch of geeft zo’n korte vocale feedback dat ik het niet kan plaatsen bij personen. Daarom sluit ik af met de vraag wat ik nog kan toelichten. Wanneer alles helder is gaan deelnemers aan de slag met hun gezamenlijke opdracht. Op dat moment begint de hectiek voor mij pas echt. Terwijl ik ingespannen luister naar de gesprekken tussen deelnemers doe ik mijn best om wat ik observeer bij de juiste personen te noteren. Ik sta zelf op ‘mute’ dus het oortje van mijn telefoon koppel ik los. Daarop hoor ik alle chatberichten die deelnemers uitwisselen. En alsof dit alles nog niet genoeg is, heb ik op de huistelefoon contact met mijn assistent die me vertelt wat er op beeld gebeurd; observaties die van belang zijn voor mij als trainer. Na de ervaring gaan we reflecteren. Voor de snelheid stel ik wat gesloten vragen die met duimpjes omhoog of omlaag beantwoord kunnen worden, mijn assistent vat het resultaat voor me samen. Als er een gesprek op gang komt is het hard werken om te zorgen dat iedereen aan het woord komt. Waar ik begin met het zelf bewust geven van de beurt, ben ik even later kwijt wie er nu allemaal wel of niet aan het woord zijn geweest. Alle stemmen komen uit dezelfde speaker en daarmee dezelfde richting. Dat zorgt ervoor dat je namen echt alleen aan die stem kunt koppelen en niet aan de plek waar iemand zich bevindt in de ruimte.  En natuurlijk kan ik deelnemers vragen om wanneer zij spreken even hun naam te noemen. Dat doe ik alleen liever niet. Het onderbreekt hun flow en voelt voor mezelf zo onpersoonlijk.  Na drie uur ben ik gaar. Nou ja, mijn lijf heeft energie over, mijn hoofd tolt en mijn oren toeteren nog na. Conclusie: een live training kost fysiek meer energie terwijl een online training mentaal veel intensiever is.


Martine

Martine Baadenhuijsen (1982) studeerde communicatie- en informatiewetenschappen en volgde een opleiding tot mediator. Ze specialiseerde zich in communicatie en samenwerking rondom mensen met een beperking. Vanuit haar onderneming MB3 ondersteunt ze mensen met een beperking en hun sociale omgeving. Met All inclusive at work helpt ze organisaties bij het succesvol inzetten van arbeidsbeperkten.

“Wat de werkgever niet kent, dat neemt hij niet”

Een verbastering van: “Wat de boer niet kent, dat eet hij niet”.

Proeven is het beste recept voor inclusief succes.

Mijn man leest me de vaste menukaart voor van het restaurant dat we hebben gekozen na daar goede recensies van te hebben gelezen. In de vijf gerechten die we gaan krijgen, ken ik slechts zeven producten en drie ervan liggen bij ons thuis ook wel op het bord. De onbekendheid en bizarre combinaties zoals ‘Eikenbast-ijs met gort, stoof- en aardpeer’ als toetje.

Of dit smaakte, daar kom ik zo op terug. Laat me eerst toelichten waarom ik dit link aan arbeidsparticipatie.

Het lezen van een menukaart kun je vergelijken met een sollicitatiebrief waarin iemand aangeeft naast kwaliteiten ook beperkingen te hebben. Met alleen de brief of het menu in de hand ligt het aan je achtergrond en nieuwsgierigheidsgehalte of je de stap zet naar de tafel of het gesprek. Heb je een ruime keuze aan sollicitanten of restaurants, dan moeten er andere factoren zijn die je over de streep halen. Zoals bijzondere vaardigheden of in ons restaurantvoorbeeld de vele aanbevelingen.  Eenmaal aan tafel heerst er spanning; is dit echt een goede keus en wat staat je te wachten? Staat het gerecht op tafel, of is je kandidaat aangeschoven, dan heb je de gelegenheid om te kijken en ruiken aan dat onbekende. Je kunt een kandidaat observeren, laten vertellen waarom hij voor jou wil werken maar bovenal vragen naar zijn kwaliteiten en uitdagingen. Schrikt dit niet af, dan kun je overgaan tot proeven. Een ontdekkingstocht die je leert wat werkt in de praktijk en wat niet. En die je leert of je de goede keuze hebt gemaakt.

Dan vraag ik me af waarom we werkgevers zo vaak alleen het menu en de recensies geven. Daarom ontwikkelde ik een proeverij die werkgevers en zelfs hele organisaties in een casus laat proeven aan samenwerken met collega´s met een arbeidsbeperking. Vergelijk het met het plakje kaas bij de kaasboer dat je vertelt van welke soort je een onsje meeneemt om het thuis op brood uit te proberen. En soms, soms is die eerste boterham even wennen; bevalt dat kruidje nu wel of niet. Een enkele keer kies je de volgende keer voor een andere smaak. Maar deze week ervaarde ik zelf nog hoe snel iets went. Mijn collega maakte een opmerking over het plegen van een telefoontje in combinatie met haar stem. Waarop het bij mij lang duurde voordat ik me herinnerde hoe ook ik daar in het begin aan moest wennen. Maar dat me dit nu niet meer opvalt dat ze zo hees praat. Net als dat bijzondere dessert, dat een heerlijke combinatie bleek te zijn. Proef, ontdek en ervaar dus hoe mensen die niet op een standaard menu te vinden zijn jouw organisatie kunnen versterken.


Martine

Martine Baadenhuijsen (1982) studeerde communicatie- en informatiewetenschappen en volgde een opleiding tot mediator. Ze specialiseerde zich in communicatie en samenwerking rondom mensen met een beperking. Vanuit haar onderneming MB3 ondersteunt ze mensen met een beperking en hun sociale omgeving. Met All inclusive at work helpt ze organisaties bij het succesvol inzetten van arbeidsbeperkten.

“Hoe doe je dat? Een training geven zonder zicht?”

Zie jij het voor je? Je gaat een presentatie of workshop geven zonder te kijken. Zou dat goed gaan zonder oogcontact, non-verbale communicatie en het kunnen gebruiken van je slides of flip-over? Vaak hoor ik dat het onmogelijk lijkt. Wie dat denkt heeft misschien ook nog gelijk. Hoe kan het dan dat ik toch met grote regelmatig als trainer voor de groep sta? Voor het antwoord neem ik je een ochtend mee:

Het is een doordeweekse dag in januari 2020. Na het huiselijke ochtendritueel doe ik mijn jas aan, tuig mijn geleidehond in en zet mijn werkkoffer buiten. Ik loop mee naar school en zet vanaf daar koers naar de bushalte. Onderweg naar het station check ik mijn treinreis.  Ik scoor koffie bij een winkeltje op het station en installeer ons in de trein. Terwijl mijn trouwe viervoeter zijn slaap pakt, (wetende dat hij nog flink aan de bak moet) doe ik een oortje in. In de 40 minuten die volgen beluister ik mijn aantekeningen en voorbereidingen.

Zo’n 10 minuten voor de start van mijn workshop arriveer ik op een voor mij nieuwe locatie. Ik stem met mijn contactpersoon nog even de laatste stand van zaken af over tijd en deelnemers. Ik vraag om een globale indruk van de ruimte en waar de flip-over staat. Calix loopt ondertussen vrolijk met zijn speeltje rond en bezorgt iedereen die binnenkomt een warm welkom. Wanneer ik de aandacht van de deelnemers vraag en start met mijn introductie hoor ik tussen de groep een plof en een diepe zucht. Calix heeft zichzelf tussen alle deelnemers een gemoedelijke plekje bezorgd.

Ik stel de groep wat vragen en vraag hen vocaal en enthousiast te antwoorden. Zo weet ik snel hoe de man/vrouw verdeling in de groep is, welke functies deelnemers hebben en wat hun affiniteit met mensen met een beperking is. Ook is me duidelijk dat de huidige opstelling niet handig is voor de opdracht die we zo gaan doen. Voordat ik de opdracht toelicht vraag ik de groep om me even te helpen en de zaal zo in te delen dat we aan de slag kunnen. Binnen enkele minuten staan tafels aan de kant en de stoelen in kleine groepjes. Ik heb ondertussen mijn koffer geopend en pakketjes met opdrachten tevoorschijn gehaald.

Om mezelf te besparen dat ik een weg moet vinden tussen deze nieuwe opstelling, vraag ik per groepje iemand om het pakketje bij me op te halen. Extra voordeel hiervan is dat ik ook indirect weet wie binnen de groep een leidend persoon is. En ik zeg indirect omdat ik echt niet direct alle namen weet. Het geeft me wel de mogelijkheid om te zeggen: als jij net het tasje hebt opgehaald dan is opdracht X voor jou. Ik zet de timer op mijn telefoon aan en zet de groep aan het werk.

In een hoek van de zaal hoor ik Calix neerploffen, die weet dat er actie komt en dat hij een veilig plekje moet vinden. Terwijl ik met mijn oren de groepjes observeer, bereid ik de flip-over voor. Ik maak zodanig vouwen in een vel dat ik 2 voelbare kolommen heb met rijen om in te schrijven. Vervolgens loop ik heel behoedzaam door de zaal afgaand op de diverse discussies. Ik prent een aantal uitspraken in mijn hoofd die ik later terug wil halen en corrigeer een groepje als ik ze betrap op smokkelen. Ik weet ondertussen hoe men dat probeert te doen.

Ik vraag wie sub opdracht X heeft en motiveer ze om vooral niet op te geven. Na de opdracht vraag ik iedereen me te helpen door de gebruikte materialen weer keurig op te bergen. Zo fijn dat ik er tot nu toe altijd op heb kunnen vertrouwen dat ik met al mijn spullen weer richting huis ga. We bespreken de ervaring na. Eén van de deelnemers vertelt wat hij heeft ervaren. Zijn woorden vertellen me dat het heel confronterend was. Ik loop stapje voor stapje wat meer zijn kant uit; mijn blik gericht naar zijn stem, mijn oren gericht op de ademhaling en bewegingen van de overige deelnemers om te voorkomen dat ik bij één van hen op schoot beland. Zijn stem stokt, ik sta ondertussen dichtbij genoeg om te horen dat hij slikt. Terwijl ik aangeef dat dit er mag zijn, hoor ik getrippel door de zaal. Calix komt kijken en maakt contact met de geëmotioneerde man. Terwijl hij Calix aait vertelt hij verder over wat hem zo raakt en wat hij vanaf nu anders gaat doen.

Op aanwijzing van deelnemers vind ik mijn plek bij de flip-over terug. De scheurtjes in het papier vertellen me waar ik gebleven ben met schrijven en gezamenlijk maken we de samenvatting compleet.  Bij de afsluiting vraag ik iedereen om op een post-it hun ervaring, tips en tops te schrijven en die op de flip-over te plakken. Voordat ik die flip afscheur en in mijn koffer leg, maak ik een snelle foto. Ik heb geen zin om te wachten tot in de avond of volgende dag om te horen hoe de groep het vandaag vond. Op de terugreis stuur ik hem door naar mijn collega die mij uit mijn nieuwsgierigheid verlost.

Creativiteit, anders waarnemen en samenwerken met de groep zijn voor mij de sleutels naar een succesvolle training. Anders dan gewoon, met extra voordelen en hetzelfde resultaat.

Wat pak jij anders aan en bereik je hetzelfde resultaat mee?


Martine

Martine Baadenhuijsen (1982) studeerde communicatie- en informatiewetenschappen en volgde een opleiding tot mediator. Ze specialiseerde zich in communicatie en samenwerking rondom mensen met een beperking. Vanuit haar onderneming MB3 ondersteunt ze mensen met een beperking en hun sociale omgeving. Met All inclusive at work helpt ze organisaties bij het succesvol inzetten van arbeidsbeperkten.

“Gewoon is niet altijd gewoon”

Hoewel ik me dagelijks inzet voor participatie van mensen met een arbeidsbeperking, en ik achter veel lobby-trajecten sta, zijn er ook wel eens momenten dat ik me afvraag of een vraag voor toegankelijkheid niet te ver gaat.  Zelfs wanneer het een lobby betreft waar ik zelf voordeel uit zou moeten halen.

Zo wordt er al een aantal jaar hard gestreden om stemmen zelfstandig mogelijk te maken voor mensen die slechtziend of blind zijn. Ja, ze hebben gelijk, alleen lukt dat niet. Maar met behulp van een medewerker van het stembureau of thuis een machtiging aan mijn partner ging het ook prima. Dat kostte me niets. Sterker nog, het bespaarde me tijd.

Dit jaar werd zelfstandig stemmen voor het eerst mogelijk.  Dat wilde ik dan ook wel uitproberen. Ik moest er dan wel voor naar het stembureau in het centrum van de stad. Geen moeite aangezien ik daar toch al moest zijn. Mijn stembiljet werd in een mal geplaatst met voelbare markeringen. Een audio-apparaat leest voor welke kolom welke partij is en vervolgens welke rij welke kandidaat. Zo vind je vlot het gat waarin je je potlood heen-en-weer kunt bewegen om jouw stem uit te brengen.

En ja, toen ik daar in dat hokje zelf mijn keuze aankruiste merkte ik dat dat me raakte. Het was nu echt mijn keuze. Niet een kwestie van vertrouwen. En het was meer. Het was vooral het besef dat er zoveel dingen zijn die je al anders regelt of organiseert dat het gewoon is. En eigenlijk is dat gewone nu juist zo ongewoon. Het zegt dat het gewoon is dat je beperkt bent. Of is het beperkt wordt? Want vanaf nu zijn mensen die het stembiljet niet kunnen lezen (en dat zijn veel meer mensen dan mensen die minder zien) in staat om zelfstandig hun stem uit te brengen. Dank aan de mensen die zich hier voor hebben ingezet.

Nu is wat gewoon leek weer echt gewoon.


Martine

Martine Baadenhuijsen (1982) studeerde communicatie- en informatiewetenschappen en volgde een opleiding tot mediator. Ze specialiseerde zich in communicatie en samenwerking rondom mensen met een beperking. Vanuit haar onderneming MB3 ondersteunt ze mensen met een beperking en hun sociale omgeving. Met All inclusive at work helpt ze organisaties bij het succesvol inzetten van arbeidsbeperkten.

“Jij hebt toch geen Economie nodig”

Vorig jaar had ik een reünie van mijn middelbare school. Jammer genoeg trof ik daar niet de docent die mij dit ‘verwijt’ in 5VWO naar mijn hoofd slingerde toen mijn aanwezigheid in de klas het resultaat van mijn medeleerlingen zou beïnvloeden. De extra aandacht die ik vroeg zou ervoor zorgen dat het eindresultaat bij mijn klasgenoten lager zou zijn dan de 8,0 die onze docent nastreefde.

Vraag je je nu af wat die extra aandacht inhield? Daarvoor neem ik je even mee naar het einde van de eerste klas van de middelbare school. Door mijn oogziekte zag ik al slecht; ik werkte met vergrote boeken en een laptop. Deze laatste zorgde ervoor dat ik met een hoge typesnelheid de aantekeningen die een docent op het bord schreef kon overnemen. Vooraan in de klas kon ik met moeite nog de woorden op het bord ontcijferen. ‘Blind’ typen was dan wel zo efficiënt. Gelukkig maar dat ik dat al flink in de vingers had. Aan het einde van de eerste klas verslechterde mijn zicht dusdanig dat ik braille moest gaan lezen, met een taststok ging lopen en het stempeltje ‘blind’ kreeg. De reguliere school waar ik op zat bleef mij steunen. En tot in de 5de klas had ik docenten die zich inzetten om mij als normale leerling verder te helpen. De docent Economie die ik dit jaar kreeg, was een gewilde, goede en resultaatgerichte docent. Dat gaf hoop, want Economie was, eerlijk is eerlijk, niet mijn sterkste punt. Dat liep echter anders… Deze docent ging snel, schreef iedere les minstens drie borden vol met sommen en toelichtingen. Hoewel ik echt snel was in het typen van mijn aantekeningen op basis van wat ik alleen hoorde, zag ik met dit tempo toch echt af en toe door alle cijfers de formules niet meer scherp. Dat resulteerde in een enkele gerichte vraag zoals: Wat was de uitkomst van formule X? Echt geen 20 keer per les, maar blijkbaar irriteerde het; ik kreeg te horen dat ik met mijn vragen de klas benadeelde. Ik vroeg naar de mogelijkheid om iets rustiger te spreken zodat ik het wel kon bijhouden. Het antwoord: “Je dacht toch niet dat ik me voor jou ging aanpassen, jij hebt toch geen Economie nodig.”

Ik was verslagen. Vooral toen de aanvulling kwam dat ik vanwege mijn handicap toch niets in het bedrijfsleven zou gaan doen. Hoe kon deze docent dat nu weer weten, ik had zelf nog geen enkel idee wat ik wilde gaan doen en was zeker niet van plan om me daar in te laten beperken.

Ik heb uiteindelijk een andere docent gekregen die me af en toe zelfs bijles gaf. Maar ook na mijn VWO waren het de mensen en organisaties die in mij geloofden, net dat stapje extra zette of mijn plannen steunden die mij hebben laten bloeien.

Tsja, en op de reünie had ik die prestatiegerichte docent dan ook graag verteld dat ik nu met succes twee bedrijven run. Een collega in dienst heb en met een team van zelfstandige professionals samenwerk. We helpen organisaties die, net als mijn docent Economie, twijfels en vooroordelen hebben over de inzetbaarheid van mensen met een arbeidsbeperking. We leren hen hoe je ervoor zorgt dat deze mensen juist van waarde zijn voor de organisatie en zorgen voor groei. En dat is naar mijn weten toch best een aardig staaltje economie.


Martine

Martine Baadenhuijsen (1982) studeerde communicatie- en informatiewetenschappen en volgde een opleiding tot mediator. Ze specialiseerde zich in communicatie en samenwerking rondom mensen met een beperking. Vanuit haar onderneming MB3 ondersteunt ze mensen met een beperking en hun sociale omgeving. Met All inclusive at work helpt ze organisaties bij het succesvol inzetten van arbeidsbeperkten.

Ga naar de inhoud